‘Het moet deze dagen gaan over Jezus. We moeten beginnen bij Jezus’ liefde en daarbij blijven. Wie het over de kerk wil hebben, moet het over Jezus hebben.’ Dat zei Teun van der Leer, rector van het Baptisten Seminarium, vanmiddag in zijn toespraak tijdens de opening van de Nationale Synode in Dordrecht.
Na het lezen van Efeziërs 3:14-21 vertelde Van der Leer een anekdote over een zondagsschooljuf die aan de kinderen een raadsel voorlegde: Het is bruin, het heeft een pluimstaart en zit in een boom. Een jongetje antwoordde: Het lijkt op een eekhoorn, maar het zal Jezus wel weer zijn. ‘Ik vind dit een geniaal verhaal’, aldus Van der Leer. ‘Het jongetje heeft al begrepen: wat ze hier ook doen, welk verhaal ze ook vertellen, op de één of andere manier gaat het altijd over Jezus. Dát is de kerk, daar gaat het over Jezus, en over zijn liefde waar die kerk op is gegrondvest.’
Van der Leer zei zich erover te verbazen dat Jezus niet méér centraal staat in historische geloofsbelijdenissen van de kerken. In Jezus klopt immers het hart van de kerk. ‘Jezus noemt in Johannes 13 de onderlinge liefde als hét kenmerk waardoor de wereld ons als zijn discipelen zal herkennen.’ Sommige mensen vragen zich misschien af: maar de waarheid dan? ‘De waarheid is dat het om de liefde gaat. Dat is in het verleden te vaak over het hoofd gezien. Jezus zegt: dááraan kun je zien dat jullie mijn leerlingen zijn… Niet aan je mooie kerkgebouwen, aan de mooie verwoording in je geloofsbelijdenis of aan je doopopvatting. Maar aan de liefde voor elkaar.’
Tijdens de geloofsgesprekken die de komende dagen zullen plaatsvinden, moet volgens Van der Leer worden gesproken over wie Jezus was, wie Hij is en wat Hij voor vandaag betekent. 'Dat is per definitie te groot voor één christen, één kerk, één kerkgenootschap en één kerkelijke traditie. Dat kan alleen samen met alle heiligen, met de kerk van alle tijden en plaatsen.’
Paulus bidt ons in Efeziërs 3 toe dat die Jezus in ons hart komt wonen, zodat we ten volle zijn liefde leren kennen. ‘Waar de liefde van Christus in eenheid en verbondenheid gekend gaat worden, komt een macht los die ons bidden en denken te boven gaat. Macht en liefde staan niet tegenover elkaar, maar liggen in elkaars verlengde. Het gaat hier over de macht van de liefde die tot veel meer in staat is dan wij bidden of beseffen. Als mensen ons dan zien, zullen ze, net als het jongetje op de zondagsschool, zeggen: het zal Jezus wel weer zijn.’